Berlioz: Roméo et Juliette
‘Alles zou ik ervoor willen geven om een écht belangrijk werk te schrijven, vol passie en fantasie, waardig om op te dragen aan de roemrijke artiest aan wie ik zoveel verschuldigd ben!’ De jonge Hector Berlioz maakte geen geheim van zijn bewondering voor William Shakespeare. Na het bijwonen van een opvoering van Hamlet raakte hij volledig in de ban van de Engelse dichter, en ook voor Goethe koesterde Berlioz een levenslange fascinatie. Wat de drie kunstenaars over de tijdvakken heen verbindt, is hun alles verzengende obsessie voor al wat onbereikbaar is. Vanuit die geestdrift wijdde Berlioz in 1839 een voor zijn tijd kolossaal werk voor vocale solisten, koor en orkest aan Shakespeares meest tragische liefdespaar. Zelden raakten de evocatieve kracht van muziek en literatuur inniger met elkaar verstrengeld dan in Berlioz’ Roméo et Juliette. En toch: precies op die momenten in het verhaal waarop de liefde op haar hevigst brandt, verkiest de componist de suggestieve expressie van woordeloze, instrumentale muziek.